Signaleren aan de Poort

Als je kinderen wilt signaleren die mogelijk een ontwikkelingsvoorsprong hebben, begin dan meteen goed: bij het intakegesprek met de ouders. Door de juiste vragen te stellen kun je een indruk krijgen van de voorschoolse ontwikkeling van het kind. Zowel thuis, als op een peuterspeelzaal of kinderdagverblijf. Dit noem je ‘signaleren aan de poort’. In februari is er vanuit comPACT een workshop geweest over dit onderwerp. Nu een samenvatting online, zodat meer leerkrachten en IB’s zich kunnen informeren!

In dit blog lees je een aantal belangrijke onderwerpen om te bespreken tijdens een eerste oudergesprek. Je kunt ze opnemen in een praatpapier voor jezelf, of toevoegen aan een intake formulier voor ouders.

 

Signaleren aan de poort: de vragen!

Vraag naar de grofmotorische ontwikkeling van het kind. Wees alert als ouders aangeven dat het kind erg vroeg kon lopen, huppelen en/of fietsen. Ook als ouders aangeven dat het lang geduurd heeft voor het kind ging lopen of fietsen, maar dat het ‘ineens’ over deze vaardigheid beschikte, kan dat een signaal zijn. Sommige kinderen die later hoogbegaafd blijken te zijn laten iets pas zien als ze zéker weten dat ze het kunnen.

Vraag naar de taalontwikkeling: Let op bij een vroege taalontwikkeling, of (zoals hierboven) wanneer ouders aangeven dat het kind laat ging spreken, maar wel inééns in hele zinnen sprak.

Vraag of ouders een representatieve tekening mee willen nemen. Veel kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong kunnen al heel aardig tekenen. Ze tekenen bijvoorbeeld complete scènes met duidelijke ‘poppetjes’. Soms laten deze kleuters op school alleen krastekeningen zien, omdat ze zich razendsnel aanpassen aan wat ze zien bij andere kinderen. Een tekening die je in de eerste weken laat maken of die ouders meenemen zorgen voor een ‘nulmeting. Zo weet je of kinderen zich gaan aanpassen.

Overdenking: er zijn ook genoeg kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong die nog niet over een goede fijne motoriek beschikken. En dus nog geen goede tekening kunnen maken. Dat betekent dan niet meteen dat deze kleuter geen ontwikkelingsvoorsprong kan hebben.

Vraag naar vriendjes en vriendinnetjes. Het is interessant als kinderen op zeer jonge, voorschoolse leeftijd al een vaste vriendschap hebben ontwikkeld en al goed samen kunnen spelen. Ook het graag spelen met oudere kinderen kan opvallend zijn.

Vraag naar interesses van het kind: Sommige kinderen hebben al jong een specifieke interesse en weten hier ook al veel vanaf. Voorbeelden zijn het heelal, dino’s, een bepaald dier, treinen, Starwars, etc. In praktijk valt dit vaker op bij jongens dan bij meisjes.

Vraag naar gedrag: kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong kunnen hun ouders voor een flinke uitdaging stellen! Koppig gedrag met bijvoorbeeld eten en steeds de grenzen blijven opzoeken is iets dat veel ouders van kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong herkennen.

Vraag naar de cognitieve ontwikkeling van het kind: puzzelt het graag? Speelt het gezelschapsspelletjes? En kan het dan de dobbelsteen aflezen, en een pion op de juiste manier verplaatsen? Heeft het sowieso interesse in cijfers en tellen of letters? Goed om te weten als dat het geval is, je kunt hierbij dan direct aansluiten in de klas.

Blog van Cora